25 augustus 2013

Kaasjeskruid en Handjesgras

Vandaag viel het bulletin Desherbage d’été in de brievenbus. De Chambre d’Agriculture heeft een mooi zomerklusje bedacht: het ‘onkruid’ in de wijngaard aanpakken.

Ze hebben een top-5 opgesteld van planten die concurreren met de wijnstokken. Dat onkruid moet er dus uit in deze droge periode, waarin al het voedsel en water naar de druiven moet gaan.

Uiteraard laten we onschuldige bodembedekkende onkruiden rustig staan tussen de planten. We willen de biodiversiteit immers zo veel mogelijk stimuleren.

De top-5 van schadelijke onkruiden is ons bekend en we pakken ‘the bad guys’ al jaren aan met schoffel en hak. Zoals chiendent, wat in het Nederlands ‘handjesgras’ blijkt te heten. Het handjesgras woekert net als de brandnetel via vertakkingen door de wijngaard. Handjesgras grondig verwijderen is een taai en diepgravend werkje. Ook de akkerdistel trekken we, vooral op het biomerlotveld, met de hand uit de grond. Akkerwinde of pispotje, slingert zich in de druif en versterkt zo ook risico op schimmel. Ook de prêle of (vertakte) paardenstaart is een oude bekende, die we met de bosmaaier te lijf gaan.

Wat we niet wisten is dat ook (groot) kaasjeskruid een concurrent van de wijnplanten is. En dat terwijl we dol zijn op dit plantje, onder meer omdat er zoveel bijen op de mooie paarse bloemen af komen. Onze buurman David, ecoloog en insectenspecialist, heeft zelfs een zeldzame bijensoort bij ons gevonden, die alleen van het stuifmeel van kaasjeskruid leeft.

Helaas moet dit mooie plantje er dus aan geloven tussen onze druivenplanten. Erbuiten laten we het kaasjeskruid echter welig tieren.

20 augustus 2013

Bellevue bioluzerne op de prairie

Het decor zou prima in een spaghettiwestern passen. Dorre prairie, brandende zon, leegte. Enkele ruige types en vooral veel koeien. Muziek van Ennio Morricone erbij. “En dan mag jij zeggen of ik ‘the good’, ‘the bad’ of ‘the ugly’ ben”, lacht Thierry Bonhomme.

Dit jaar oogstte hij een record aantal balen luzerne op de velden van Bellevue. Vandaag gaan we eens kijken waar al die balen naar toe gaan.

We maken een excursie naar St.Rome, een godverlaten vlek op de kaart, aan het einde van een weg die van niets naar nergens voert. Daar houdt Thierry er een multiculturele samenleving van koeien op na. Trots wijst hij op zijn twintig stuks Ferrandaise, een oud roodbont ras, waarvan er nog maar vijfhonderd bestaan in Frankrijk.

Oorspronkelijk is de Ferrandaise, die zowel om de melk als om het vlees werd gehouden, afkomstig uit het Centraal Massief. Op enkele plaatsen in Frankrijk fokken boeren met de koe. Een van hen is Thierry, die liefst twee stieren heeft. “Elk jaar verkoop ik wel een zelf gefokte koe aan een handelaar of liefhebber,” zegt hij, terwijl hij op ons verzoek een baal Bellevue-luzerne van een helling laat ontrollen. De koeien sprinten er op af.

Ook twee Saleres (helemaal bruin), drie wit gekleurde Gasconnes en vier stuks Aubrac lopen blijmoedig met lange hoorns door de prairie van Thierry. Hij heeft ook minder zeldzame soorten, waarvan hij er regelmatig eentje laat slachten. Het vlees gaat naar de beste restaurants uit de streek en vindt gretig aftrek op de zaterdagse biomarkt in Narbonne.

Bonhomme laat zijn koeien het hele jaar buiten staan. “In de zomer hebben ze voldoende schaduw in het bos en in de winter vinden ze er ook voldoende beschutting.” Dat zijn opmerkelijke veehouderij gezond is, bewijst de rekening van de veearts. “Die verdient al jaren helemaal niks aan mij. Uit nieuwsgierigheid komt hij wel altijd kijken.’’

Voor zijn koeien heeft hij jaarlijks duizend balen nodig. Hij maait veel meer luzerne op veel meer locaties dan bij ons, waardoor Thierry ook een luzernehandelaar is. Maar de balen van Bellevue houdt hij zelf. Zijn koeien smullen er van. “Vooral de eerste snee van dit jaar was goed.”

01 augustus 2013

Klauwen in het gebladerte

Heel Frankrijk begint aan de jaarlijkse uittocht naar het zuiden of het noorden, al naar gelang waar men woont, en de jours noirs en jours rouges vliegen ons om de oren.

Op de wijngaard is het daarentegen redelijk rustig. Er vallen alleen wat mussen van het dak van de warmte, maar die temperatuur is goed nieuws voor de druivenplanten. Eindelijk, na een koud en nat voorjaar, kunnen ze flink groeien. De planten zijn een maand en retard, maar daar lopen ze nu langzaam wat van in.

Toch moeten we rekening houden met een late oogst dit jaar, zegt Pascal, onze regisseur. Voor de Biomerlot houdt hij het nu op 20 oktober. “Maar je weet nooit”, benadrukt hij, “er kan nog van alles gebeuren. Straks is wellicht de druk van schimmels zo groot dat we eerder moeten oogsten en wat minder rijpe druiven voor lief moeten nemen.”

Inmiddels is door het warme de ondergroei weer opnieuw flink opgekomen, dus nu kan bij de voetjes van de druivenplanten de tweede en soms derde ondersnoei worden gedaan. Een voor een gaan de 35.000 plantjes opnieuw door onze handen.

We zijn niet ontevreden over wat we daarbij zien. De Chardonnay heeft veel en prachtige trossen en ook de Cot en de Cabernet franc doen het goed. Met de Merlot is het altijd een beetje tobben omdat de bevruchting en druifvorming erg gevoelig zijn voor het weer tijdens de bestuiving en vruchtzetting. Inmiddels zijn we wel wat gewend en het lijkt het eindproduct uiteindelijk nauwelijks te beïnvloeden.

Groeizaam weer is het nu dus: warm met af een toe een onweersbui. Hagel, zoals in de Bourgogne, is ons tot nu bespaard gebleven, maar de wind neemt af en toe wel flink toe. Dat hoort bij dit gebied, maar het is wel lastig voor het aanbrengen van sulfaat tegen meeldauw. “Dat moet dan maar midden in de nacht”, verzucht Pascal, die al menig keer met de ver-stralende koplampen aan op de trekker heeft gezeten. “Je doet wat moet,” zegt hij.

De wind is wel goed tegen schimmels, want eventueel vochtige trossen worden schoon en droog geblazen. Om dat te stimuleren hebben we op de Biomerlot en de Chardonnay aan de kant van de ochtendzon bladeren weggehaald. Niet te veel, zodat de druiven niet verschroeien, maar voldoende om ze extra droog te laten worden en te laten ‘doortochten’. Met de hand, al klauwend door het gebladerte, trekken we blad weg. We blijven lopen, anders trekken we er teveel vanaf. Het is een methode die Pascal charmeert en die hij ook op zijn eigen velden toepast. Misschien koopt hij over een paar jaar wel een machine die deze effeuillage voor ons doet, zegt hij.

Voorlopig is het hier handwerk wat de klok slaat.