30 juni 2011

Total control

Wie denkt dat de druivenplanten na een gedegen ronde van ondersnoei en opbinden strak in het pak rustig naar de oogst toeleven, heeft het mis.

Druiven zijn koppige planten die genetisch nauw verwant zijn met lianen. Voortdurend proberen ze met nieuwe uitlopers nieuw terrein te veroveren. De biomassa aan bladgroen die in juni en juli wordt geproduceerd, is enorm.

In de eerste jaren van de wijngaard werden we daardoor nogal eens onaangenaam verrast. Dachten we bijvoorbeeld in een lang weekend even extra instopwerk te doen, troffen we losse draden aan. Soms waren de spijkers zelfs uit de houten paaltjes getrokken door het gewicht van de planten. Of dachten we in een klein weekje tussendoor de ondergroei nogmaals te snoeien, moesten we met scherpe messen duimdikke, al verhoute, twee meter lange uitlopers tussen de trossen vandaan trekken, met alle schade van dien.

Precies om deze reden werken we de laatste twee jaar onder leiding van Ief met meerdere ploegen. Gedurende de hele precaire junimaand houden ze de zaak onder controle.

Wanneer op de altijd springerige Merlotpercelen de uitlopers boven de draad uitkomen, brengen we de draad een etage omhoog en plaatsen we extra bioafbreekbare clipjes die de zaak op spanning houden. Zo zitten de hagen van druivenplanten strak gevangen tussen de ijzeren draden en kunnen de planten de vaak straffe wind weerstaan.

En er is meer. Na de eerste ondersnoei lopen we nog tweemaal gebukt en gebogen langs de voeten van de planten om beginnende uitlopers weg te halen. We maaien paardenstaarten (prêles), die in de loop van de zomer de rijpende druiventrossen raken (zie foto). Door ze te maaien, bevorderen we de luchtcirculatie onder de planten en voorkomen we dat zich grijze schimmel op vochtige plekken nestelt. Om dezelfde reden knippen we blad weg (efeuillage) aan de noord- of oostzijde van de rijen. Zuidelijk en westelijk laten we ze hangen zodat ze de trossen als een parasol beschermen tegen een al te verzengende zomerzon. En waar nodig hakken we met pikhouweel en schoffel schadelijk onkruid weg, zoals de eindeloze strijd tegen de immer terugkerende bramen en distels.

Zo zachtjes aan hebben we een goed oog gekregen voor waar we op welk moment wat moeten doen. Het is vervolgens nog aardig wat managementwerk om de wijngaard onder total control te houden. En dat lukte dit warme voorjaar weer vooral met hulp van vrienden en wijnabonnees uit Nederland. Dus Marian, Marian, Gerda en Sara; Franklin en Elle, Marina, Henk, Fred en Jetske; Riet, Gertje en Margreet, mille fois merci!

02 juni 2011

Almere snoeit de ondergroei

Eerst in de puffende hitte en daarna in de regen razen vier vrouwen uit Almere over de wijngaard. Met lichte handschoenen en een snoeimes breken of knippen Marian, Marian, Gerda en Sara de uitlopers die aan de voeten van de stam zijn ontstaan.

Die ondergroei moet gedegen gesnoeid. De biomassa van zo´n uitlopende wijnrank is enorm. Er is bovenin de plant voldoende blad voor de fotosynthese. Het blad aan de voet is echter overbodig, verdampt onnodig water, geeft geen druiven en kan als een soort opstappunt dienen voor ongerechtigheden als schimmels.

Dus weg ermee. De meeste boeren kiezen voor chemische bestrijding van dit loof, wij doen het met de hand. Het is een zwaar karwei, want het is zeer belastend voor de rug. Daarom werken we met ons tweeën in een rij, zodat we na zes planten even de rug kunnen strekken (haasje-over).

Na vier dagen hebben we met ons zessen vijf hectare planten vakkundig gesnoeid en een slagveld van gesnoeid loof achter ons gelaten. Ook hebben we de draden omhoog getild zodat de waardevolle uitlopers netjes omhoog groeien. Alweer is Bellevue dankbaar voor de super-equipe uit Almere. Vele handen maken zwaar werk licht.

In de bloeiende wijngaard

Het warme weer laat ook de wijngaard ongeveer twee weken voorlopen op de normale ontwikkeling. Het betekent dat in de derde week van mei vrijwel alle druiven al in bloei staan.

De bloei is een bijzonder moment. Gedurende tien tot vijftien dagen hebben de planten fijne, kleine, witte bloemetjes. Tijdens de bloei (floraison) verspreidt de wijngaard de delicate geur van lelietjes der dalen.

Voorafgaand aan de bloei verliezen de vruchtbeginsels hun hoesjes (capuchon, foto rechts, bovenin) en krijgen ook de minuscule meeldraden buitenlucht. In de volle bloei (foto rechts, onderin) bestuift de wijnplant zichzelf, waarna de bevruchte bloemetjes uitgroeien tot piepkleine bolletjes, kaliber speldenknop (nouaison).

Die knopjes (foto onder), met het al kenmerkende uiterlijk van een druiventros, groeien dan gaandeweg juni en juli verder tot volwassen trossen.

Als tijdens de bloei een langdurige periode van regen inzet, samen met een daling van de temperatuur, kunnen de hoesjes die om de vruchtbeginselen zitten, verkleven. Daardoor kan het stuifmeel het vruchtbeginsel niet bereiken. Er ontstaan dan allerlei gaten in de tros (coulure).

Ook kunnen de weersomstandigheden de bloei en bevruchting verlengen tot een maand. Deze onregelmatige bevruchting kan ertoe leiden dat op de oogstdatum zowel superrijpe als nog niet rijpe trossen worden binnengehaald (millerandage).

Het lijkt er echter op dat de broodnodige onweersbuien die de laatste twee dagen van mei en de eerste dagen van juni over het gortdroge land ranselden vooralsnog niet tot narigheid hebben geleid op Bellevue. De boeren hier spreken van een ‘bon potentiel’ voor de wijn van jaargang 2011.